Egilsstadir - Hallormsstadir

Onderweg naar Hallormsstadir bezoeken we Innra-Havnnagil. In de haven van Borgarfjördur gaan we op zoek naar de vogelrots Hafnarhólmar.

De hele nacht blijft het droog en met de zon op de tent wordt het al lekker warm. Tot we iets na achten de druppels op onze tent horen vallen. Een minuut of twintig later regent het een beetje. Als het droog is gaan we er uit en ontbijten we voor de tent. We kijken naar de mensen die allemaal langs komen, want we hebben een plekje met veel overzicht.

Als we bijna klaar zijn, trekt de lucht dicht en haasten we ons om de tent snel in te pakken. Als de eerste druppels vallen, leggen we net het grondzeil in de auto. Als we met de afwas naar de waterplaats lopen, giet het even heel hard. Als we terug lopen, is het al een stuk minder. Onze eerste stop is vandaag bij de supermarkt op de hoek van de camping. We kopen het nodige in voor de komende week. En voor vanavond zelfs gehakt, want na een hele week vegetarisch, knakworstjes en vis, is het vandaag tijd voor vlees.

Maar waar is de tijd gebleven dat je voor 35 euro een volle kar boodschappen kon halen; wij hebben er nu slechts een vol mandje voor. Kwart voor elf rijden we richting Eidar en volgen weg nr 94 richting kust. We komen door heuvelachtig gebied met voornamelijk lage begroeiing. Een groot gedeelte van de weg bestaat uit grindpad. Als we bijna bij zee zijn, loopt de weg omhoog de bergen in. Als we al even onderweg zijn, komen we een bezienswaardigheidbordje tegen. Ik kijk snel in de vertaallijst in ons boekje en zie dan dat het hier om een kloof gaat; de Innra-Havnnagil. We zetten de auto aan het begin van de kloof neer en gaan te voet verder. Het is de moeite waard en we schieten hier een paar foto's. Daarna rijden we het laatste stukje naar Borgarfjördur. In dit dorpje staat een mooi kerkje naast de Alfaborg (Elfenburcht). We rijden door naar de haven van Borgarfjördur, hier ligt namelijk de vogelrots Hafnarhólmar. Op deze rots leven talrijke zeevogels, waaronder drieteenmeeuwen en papegaaiduikers. Er zijn twee platforms gemaakt, waardoor we de vogels goed kunnen zien en fotograferen.

Als we er genoeg van hebben, rijden we op ons gemak terug en in de buurt van de kloof maken we weer lekkere tosti's. Als we de bergrug over zijn, nemen we een andere weg terug. We nemen weg nr 944 richting Kirkjubaer. We komen eerst langs een waterkrachtcentrale en in Kirkjubaer bezoeken we het uit 1851 stammende Kirkjubaejarkirkja. Deze kerk is nog helemaal van hout; terwijl de meeste kerken die we tot nu toe gezien hebben aan de buitenkant van golfplaten gemaakt zijn. We gaan verder en als we net op weg nr 925 zitten, komen we langs een plaggenhut. Als we gaan kijken, blijkt dit een gereconstrueerd kerkje te zijn. Een stukje verder rijden we de ringweg weer op richting Egilsstadir. Maar eerst komen we door Fellabaer. Omdat het nog te vroeg is om nu al de tent op te zetten, besluiten we eerst nog een stukje langs de Lagarfljót te rijden. Gezien het feit dat we nog maar erg weinig brood meer hebben, moeten we toch eerst naar de Bonus supermarkt in Egilsstadir en dan terug naar Fellabaer om daar weg nr 931 te nemen langs het meer. De weg is van grind en een heel stuk zijn ze aan de weg aan het werk, wat de kwaliteit niet ten goede komt. Tegen vijf uur begint het te spetteren; krijgen we nu de eerste echte bui van vandaag? Tot nu toe hebben we het best getroffen. Na zo'n 35 kilometer vlak voor de brug over de rivier moet een parkeerplaats zijn voor de Hengifoss waterval. Maar als we de afslag naar de brug krijgen, hebben we nog niets gezien. We besluiten nog even rechtdoor te rijden en jawel hoor, na een paar honderd meter is er opeens een parkeerplaats. En we komen er achter dat er een nieuwe brug gelegd is, die niet op onze kaart staat. Het is half zes en we doen ons windjack aan om nog een kleine wandeling te ondernemen. We lopen flink steil omhoog en het waait hard. We komen na 1½ kilometer lopen bij de Litlanesfoss. Een prachtige waterval waarbij het water tussen mooie basaltkolommen naar beneden komt zetten. Ondertussen zien we in de verte de Hengifoss; bij deze waterval lopen mooie rode aardlagen horizontaal achter de waterval door. Om half zeven staan we weer beneden bij de auto. We gaan nu toch echt op zoek naar een camping. We steken het water over en een stukje verder rijden we de camping voorbij, omdat deze van onze kant af niet aangegeven staat. We staan warempel in een bos en dat is erg uniek in IJsland. Later lees ik in ons boekje dat dit het grootste bos van IJsland is. We staan nu op de populaire camping Atlavík vlakbij het dorpje Hallormsstadur. Het is best druk op deze camping, maar omdat er geen ward in de bouwkeet zit, zoeken we een leuk plaatsje naast een picknicktafel. Later blijkt dat we wel een erg ruim plaatsje hebben en dat er allerlei mensen langskomen om te kijken of ze er nog bij kunnen staan. We kunnen buiten koken en eten. We eten spaghetti uit een zakje met gehakt en vruchtjes er doorheen. Als we aan het koken zijn, komt de ward langs. Bij haar kunnen we betalen en krijgen we een nota en een sticker voor op de tent. Na het eten lopen we nog even over de camping en langs het kiezelstrand. Je kunt hier zelfs waterfietsen huren en de rondvaartboot is aangemeerd en staat op het punt te vertrekken.

Vandaag hebben we zo'n 215 kilometer gereden en we staan slechts 25 kilometer verwijderd van onze vorige overnachtingplaats. Het is voor het eerst dat we last hebben van heel veel hele kleine vliegjes, die boven tegen het tentdoek aan gaan zitten.

Hallormsstadir 13º C - 15º C 215 km