Antananarivo - Ambositra

Een wasplaats aan de rand van AntananarivoVanuit de hoofdstad rijden we naar Antsirabe, waar we een vulkaanmeer bezoeken. Daarna vervolgen we onze weg naar Ambositra, waar we overnachten.

Het stadslawaai valt in Anta reuze mee; ik heb vannacht eigenlijk niets gehoord. Om zeven uur schuiven we aan de ontbijttafel aan. We krijgen zelfs een bordje gesneden fruit. We zijn snel klaar en zitten om kwart voor acht klaar in de bus. Het is erg bewolkt en het ziet er minder gezellig uit op straat. Het is nog erg rustig en de rotzooi valt nu nog meer op. Aan de rand van de stad stopt de bus bij een wasplaats, zodat we foto's kunnen maken. Al snel rijden we nu stad uit. De weg draait door de heuvels en we rijden door en langs allerlei dorpjes. Er is weer veel te zien. Bij fruitkramen stoppen we om ananas te kopen.

Een stukje verderop komen we langs kramen, waar ze houten vrachtauto's verkopen. We vragen de chauffeur om te stoppen. De auto's worden van hout gemaakt en daarna in mooie kleuren geschilderd. Aan de andere kant van de weg zit een man de vrachtauto's te beschilderen. Als we wat gekocht hebben, rijden we verder. Het landschap verandert nu, we zien veel meer terrassen en rijstvelden. En overal natuurlijk weer mensen die aan het werk zijn. Tegen twaalven zijn we in Antsirabe. Hier zien we enorm veel pouche-pouches (loopwagens); echt een leuk gezicht. Het is hier levendig op straat. We rijden het parkeerterrein van een groot hotel op. In de tuin drinken we koffie en thee.

Onderweg bij een souvenirkraamOm half een vertrekken we op weg naar een lunchplaats. Het is nog een kwartiertje rijden en dan slaan we een hobbelige weg in. In de verte zien we het vulkaanmeer al liggen. We zoeken een leuk plekje en zitten al snel aan het verse stokbrood met kaas en vis. De ananas wordt schoongemaakt, zodat we ook weer onze vitamientjes binnen krijgen. Als we klaar zijn met eten, lopen we langs alle souvenirkraampjes, die weer allemaal hetzelfde verkopen. Michiel koop een peper en zout stel van rozenhout. Als iedereen z'n inkopen weer gedaan heeft, rijden we terug naar Antsirabe.

Midden in het centrum nemen we nu een andere weg en gaan we in de richting van Ambositra. Overal zijn ze langs en op de weg aan het werk; gootjes graven, metselen van randjes en asfalt repareren. En dit over een lengte van 80 kilometer; met andere woorden dus in ieder geval tot aan de overnachtingsplaats. Op een mooi uitzichtpunt moeten we stoppen in verband met werkzaamheden. Wij allemaal de bus uit om te fotograferen. Er is een schitterende lucht, die wat verderop erg donker is. Moeten we er opeens weer snel in, omdat het verkeer gaat rijden. Onze chauffeur krijgt een rood stokje mee, dat moet hij een stuk verder (aan het eind van de wegversmalling) weer afgeven. Zo weten ze dat het laatste voertuig zijn en dat na ons het verkeer in de andere richting kan gaan rijden.

Niet veel verder begint het te regenen en dan te hagelen en te stortregenen. De chauffeur rijdt heel rustig door en de bijrijder heeft het razend druk met het schoonmaken van de ramen. We moeten nog zo'n 30 kilometer, dus we hebben nog wel even te gaan met deze snelheid. Hoe dichter we bij Ambositra komen, hoe lichter het wordt. Maar het blijft flink regenen. Aan het begin van de stad stopt de bus bij een houtsnijsouvenirwinkel, maar het is al half vijf en we willen naar het hotel. Midden in de hoofdstraat stopt de bus. De reisleidster gaat op pad en komt tien minuten later terug met de mededeling, dat ze alles geregeld heeft.

Het wordt erg donkerStuk voor stuk wordt de bagage door de stromende regen uit het raam van de bus doorgegeven. We lopen snel met onze plunjezakken een stukje langs de weg en slaan dan een poortje in. Op een binnenplaats ligt de ingang van ons hotel. De sleutels worden uitgedeeld en we lopen gelijk door naar onze kamer op de eerste verdieping. Het blijft regenen en dus leggen we de spullen voor morgen alvast klaar en lezen we wat. We gaan beneden wat drinken, maar echt sfeervol is het er niet met al die tl-balken en het plastic tuinmeubilair.

Om zeven uur is iedereen er en lopen we door de donkere straat richting het restaurant, dat de reisleidster voor ons besproken heeft. Ze heeft vertelt dat de soep en omelet aangeraden worden en de vis en het varken juist niet. Bijna iedereen neemt soep vooraf. Er verschijnen drie gigantische soepterrines op tafel. Het verdelen is nog niet zo simpel, omdat er erg veel vermicelli in zit. We zijn nog niet klaar met eten of er worden al hoofdgerechten op tafel gezet. Er komt een gigantisch bord friet, dat we met z'n vieren willen delen. Maar tot onze verbazing komen er nog twee borden bij. Het is een rommelige maaltijd, maar het smaakt allemaal prima. Aan het eind van de avond moeten we allemaal 10.000 Ariary betalen; voor nog geen vier euro een driegangenmenu en drank. Na de korte reisuitleg voor de dag van morgen lopen we terug naar ons hotel, waar onze sleutels al klaar liggen op de balie. Het is niet meer mogelijk om het ontbijt te bestellen. En het is nog niet eens tien uur!